Home
 
Cursussen /rubriek/
streepjes

Leren > Werkstuk maken > Aanpak

De aanpak van het maken van een werkstuk

Werkstuk maken

De aanpak van het maken van een werkstuk is in principe voor alle soorten werkstukken hetzelfde. Eerst bepaal je het onderwerp van je werkstuk, en dan ga je beginnen met je onderzoek. Het maken van een werkstuk, of het nu gaat om een profielwerkstuk, een sectorwerkstuk of een anders soort werkstuk, gaat het best als je een systematische werkwijze volgt.

Dit stappenplan helpt je bij elke stap van het maken van je werkstuk, en levert meteen inhoudelijke onderdelen aan die je in de indeling van je werkstuk kunt gebruiken. Zo komt de probleemstelling straks in de inleiding van je werkstuk te staan, het beantwoorden van de deelvragen levert stof voor de hoofdstukken, en het antwoord op de hoofdvraag wordt de conclusie van je werkstuk.

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling vaak wordt geformuleerd als vraag, wordt hij ook wel hoofdvraag genoemd.

Stel bijvoorbeeld dat je hebt besloten om je werkstuk te schrijven over de bevolkingsdichtheid in Nederland. Om over dit onderwerp een samenhangend stuk te schrijven, is het belangrijk heel duidelijk te krijgen wat je erover wilt onderzoeken. Dit gaat bijna altijd het makkelijkst als je een vraag over het onderwerp kunt bedenken die je dan vervolgens kunt beantwoorden. Bijvoorbeeld: 'waarom is de bevolkingsdichtheid in de Randstad zoveel hoger dan in het Oosten van het land?' Het beantwoorden van deze vraag levert de inhoud van je werkstuk op.

Nog meer voorbeelden van mogelijke probleemstellingen

Verdeel het onderwerp in stukken: de deelvragen

Vaak is het onderwerp dat je in de probleemstelling hebt vastgelegd nog steeds vrij algemeen omschreven. Daarom ga je het in stukken knippen met deelvragen. De deelvragen worden straks de onderwerpen van de hoofdstukken van je werkstuk. In het voorbeeld over de bevolkingsdichtheid in Nederland zouden de deelvragen er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien:

Nu heb je het onderzoek verdeeld in een aantal kleinere stappen, die je stuk voor stuk kunt onderzoeken.

Verzamel informatie over het onderwerp van je werkstuk

Nu je de hoofdvraag en de deelvragen op papier hebt gezet, kun je beginnen met je onderzoek. Daarvoor ga je verschillende bronnen raadplegen: boeken, tijdschriften, kranten, het internet. Je kunt ook iemand interviewen over het onderwerp. Het is altijd verstandig om meerdere bronnen te gebruiken, zodat je zoveel mogelijk verschillende informatie over het onderwerp vindt. Dan kun je een goed afgewogen en zo volledig mogelijk antwoord geven op de probleemstelling.

Internet als bron voor je werkstuk

Als je op internet gaat zoeken naar informatie over je onderwerp, kom je vaak een heel eind door het onderwerp als zoekterm in een zoekmachine in te vullen. Je kunt ook op Wikipedia zoeken wat er daar over je onderwerp te vinden is. Als je een website gebruikt als informatiebron voor je werkstuk, noteer dan wel het adres, zodat je dat later ook in je bronvermelding kunt opnemen.

In de bibliotheek zoeken naar bronnen voor je werkstuk

Op internet kun je steeds meer vinden, maar nog heel veel informatie is alleen maar in boeken beschikbaar, of in (wetenschappelijke) tijdschriften. Daarom is het een goed idee om in de openbare bibliotheek of schoolbibliotheek te zoeken naar informatie over je onderwerp. Veel bibliotheken hebben een computercatalogus waarin je op onderwerp of op trefwoord kunt zoeken. Je kunt natuurlijk ook een medewerker van de bibliotheek om hulp vragen.

Als je een aantal boeken en tijdschriften hebt gevonden, is het belangrijk om er een beetje in te bladeren en in te schatten of je er voor je werkstuk iets aan kunt hebben. Een goede methode is bijvoorbeeld om de inhoudsopgave na te lezen. Het is zonde van je tijd om een boek te gaan lezen als er maar een heel klein stukje, of niets, over je onderwerp in staat. Als er bijvoorbeeld één hoofdstuk over je onderwerp gaat, kun je ervoor kiezen om alleen dit hoofdstuk te lezen.

Als je zo een aantal boeken, tijdschriften en andere bronnen hebt verzameld over je onderwerp, kun je beginnen met het lezen en bestuderen ervan. Een goed aantal bronnen ligt tussen de vijf en tien; als je er meer gaat gebruiken, kost dat veel tijd, en het wordt ook steeds moeilijker om het overzicht te bewaren over alle informatie die je vindt.

Beantwoord elke deelvraag apart

Als je begint je bronnen te bestuderen, is het handig om pen en papier bij de hand te hebben. Zodra je iets tegenkomt dat één van je deelvragen (gedeeltelijk) beantwoordt, kun je dat noteren. Schrijf kort op wat je gevonden hebt, in welk boek en op welke bladzijde, of op welke website en waar precies.

Het is ook een goed idee om je lijstje deelvragen en je probleemstelling bij de hand te hebben en er af en toe naar te kijken, zodat je niet tijdens het lezen vergeet naar wat voor soort informatie je precies op zoek bent.

Wanneer je alles gelezen hebt, kun je beginnen met schrijven. Dit werkt het beste als je het per deelvraag doet. Dus: schrijf de eerste deelvraag op en begin met het beantwoorden van de vraag. Schrijf alles op wat je gevonden hebt over dit onderwerp. Als je hiermee klaar bent, doe je hetzelfde voor de tweede deelvraag, en dan voor de derde, enzovoort, totdat alle deelvragen beantwoord zijn. Je hebt nu eigenlijk de hoofdstukken van je werkstuk al geschreven.

Geef aan het einde van elk hoofdstuk antwoord op de deelvraag. Dit zou nu makkelijk moeten lukken, omdat je alles over dit onderwerp hebt gelezen en op een rijtje gezet. Als het nog niet lukt om antwoord te geven op de deelvraag, moet je misschien nog meer bronnen zoeken over het onderwerp om verder onderzoek te doen. Ga net zolang door totdat je een goed antwoord kunt geven op elke deelvraag.

Paragrafen

Wanneer een hoofdstuk niet erg lang is geworden, hoef je het niet verder op te delen. Als er wel een heleboel informatie in een hoofdstuk terecht is gekomen, kun je het hoofdstuk opdelen in paragrafen. Zo was er in het voorbeeld van de bevolkingsdichtheid in Nederland een deelvraag over de bevolkingsdichtheid in de verschillende provincies. Als je hier voor elke provincie veel informatie hebt gevonden, wordt het hoofdstuk er overzichtelijker van als je één paragraaf per provincie maakt.

Alinea's

Of je het hoofdstuk nu wel of niet onderverdeelt in paragrafen, voor de duidelijkheid van je tekst is het altijd goed om deze in alinea's te knippen. Steeds als er een nieuw stukje van de informatie begint, laat je een nieuwe alinea beginnen. Meestal zijn alinea's zo'n vijf tot acht zinnen lang. Maar het belangrijkste is dat alle zinnen in een alinea een logisch verband met elkaar hebben.

Maak een samenvatting van je antwoorden op de deelvragen

Nu je elke deelvraag hebt beantwoord, kun je de antwoorden allemaal achter elkaar zetten. De tekst die je zo krijgt, kun je later gebruiken in de samenvatting van je werkstuk, of in de conclusie. Schrijf niet alleen de antwoorden zelf op, maar maak er ook een paar inleidende zinnen bij, zoals: 'Eerst heb ik onderzocht wat er precies bedoeld wordt met de term bevolkingsdichtheid. Ik heb ontdekt dat de bevolkingsdichtheid de verhouding weergeeft tussen het aantal inwoners en de oppervlakte van een bepaald gebied. Daarna heb ik uitgezocht hoe de bevolkingsdichtheid in Nederland wordt gemeten. Het blijkt dat dit door het CBS wordt gedaan, en dat de bevolkingsregisters van gemeenten de belangrijkste bron zijn voor de metingen'. Enzovoort.

Je antwoorden op de deelvragen zijn de resultaten van je onderzoek. Het grootste deel van het maken van je werkstuk is nu gebeurd.

Als het goed is, kun je nu de hoofdvraag beantwoorden

Je begon je onderzoek door een probleemstelling te formuleren. Die heb je vervolgens in deelvragen geknipt, en deze heb je stuk voor stuk beantwoord. Met de samenvatting die je gemaakt hebt van je antwoorden, kun je nu de hoofdvraag, de probleemstelling, beantwoorden. Als dit nog niet lukt, moet je teruggaan naar de deelvragen en kijken of je vergeten bent een deelvraag te maken over een bepaald deel van het onderwerp. Dan kun je er nog een deelvraag bij maken, en nadat je deze beantwoord hebt, kun je hopelijk ook de hoofdvraag beantwoorden. Ga net zolang door totdat je een goed antwoord op de hoofdvraag hebt.

Het kan natuurlijk wel eens gebeuren dat je een probleemstelling bedacht hebt die niet volledig te beantwoorden is. Als de bronnen die je onderzocht hebt, echt geen antwoord kunnen geven op één van je deelvragen, bijvoorbeeld omdat er nog geen onderzoek is gedaan naar dit onderwerp, kun je dat vermelden in je antwoord.

Je antwoord op de probleemstelling is de conclusie van je werkstuk.

Volgende pagina: Indeling van een werkstuk




Bron: www.leren.nl/artikelen/2010/werkstuk-maken/aanpak.html

Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon