Home
 
Cursussen /rubriek/
streepjes

Leren > Cursus > Leren en studeren > Snellezen

Snellezen

Gerelateerde cursussen

Hik je ook zo aan tegen die stapel studieboeken die op je ligt te wachten? Of tegen al die rapporten die je voor je werk nog moet lezen? Dwaalt je geest steeds af tijdens het lezen van dat saaie verslag? Tien tegen één dat je je tijd liever anders invult. Volg deze cursus snellezen, dan hou je tenminste weer tijd over voor leuke dingen.

Efficiënt lezen

Er zijn veel verschillende technieken om je leessnelheid te verhogen. Die methoden zijn onder te verdelen in twee categorieën:

In deze cursus gaat het over de tweede categorie, omdat fysiek sneller lezen moeilijk te leren is middels een online cursus.

Oefening

Zoek voordat je begint aan de cursus alle boeken, verslagen, artikelen en andere teksten die je voor werk of studie nog moet lezen bij elkaar en leg ze op een stapel. Deze stapel ga je gebruiken als oefenmateriaal.

Kies nu twee teksten uit de stapel. Het onderwerp maakt niet uit, maar zorg dat het allebei teksten zijn die je nog niet eerder gelezen hebt. Het moeten ook teksten zijn die ongeveer even lang zijn. Pak je stopwatch of gebruik de timer op je smartphone. Lees de eerste tekst in je normale tempo door en noteer hoeveel tijd je daarvoor nodig had.

Leg de teksten allebei weg, zonder naar de tweede tekst te kijken. Aan het eind van de cursus komen we hierop terug.

Slechte gewoonten: woord-voor-woord lezen en subvocaliseren

Als je een boek leest, begin je op de eerste pagina en werkt je door de tekst heen naar de laatste pagina. Scott H. Young wijst erop dat dit een hoogst inefficiënte manier van lezen is. Als je zo leest, lijkt het alsof je niet aan het lezen bent, maar luistert naar iemand die de tekst voorleest.

Het is wel logisch dat je op deze manier leest. Dit is tenslotte de manier waarop je hebt leren lezen: woord voor woord, zin voor zin, tot je aan het einde van de tekst komt. Vroeger op school deed je dat hardop, maar zodra je door had dat je de woorden ook in je hoofd kon uitspreken, stopte je met hardop lezen.

Als je de woorden in je hoofd steeds uitspreekt, ben je aan het subvocaliseren. En dan duurt het langer dan nodig om een tekst te lezen. Je maakt dan namelijk van ieder woord een soort foto, die je hersens moeten omzetten in “gesproken” taal. Terwijl onze hersenen ook prima meerdere woorden tegelijk kunnen verwerken, zonder te subvocaliseren. Sterker nog: dat is zelfs beter, omdat de woorden dan in verband met elkaar staan en beter te onthouden zijn.

Lees vooral niet de hele tekst

Snellezen is eigenlijk niet meer dan efficiënt lezen. En de gouden tip daarbij is: lees vooral niet de hele tekst. Er staan namelijk hele stukken in die niet belangrijk zijn voor je leesdoel. Als je de structuur van de tekst herkent en je leesdoel voor ogen houdt, zie je de belangrijke stukken heel snel en is het dus niet nodig om alle bijzaken ook te lezen.

Toch is snellezen een omstreden begrip. Dat komt vooral door de vele methoden die er zijn om fysiek sneller te lezen, die gouden bergen beloven (lees 50.000 woorden per minuut!). Dat is misschien haalbaar, je kunt zelfs in een seconde een hele pagina ‘lezen’, maar het gaat er ook om dat je de informatie onthoudt. Efficiënt lezen is daarvoor een goede methode. Door een tekst efficiënt, en dus snel, te lezen kun je evenveel informatie verwerken en onthouden als wanneer je een tekst intensief leest.

Tekstsoorten

We onderscheiden vier soorten tekst:

  1. Informatieve teksten (een nieuwsbericht, de tekst in een encyclopedie): hierin staan vooral feiten. Een onderwerp wordt in een informatieve tekst van alle kanten belicht, en de schrijver neemt geen standpunt in.
  2. Opiniërende teksten (een column, een recensie): een opiniërende tekst geeft de mening van de schrijver weer, zonder. Als lezer ben je vrij om dat standpunt te delen of niet: de schrijver probeert je niet te overtuigen van zijn eigen gelijk.
  3. Persuasieve teksten (een advertentietekst, een verkoopbrief): als een schrijver voor deze tekstsoort kiest, wil hij je juist wel ergens van overtuigen. De schrijver neemt een duidelijk standpunt in en wil jou overhalen die mening te gaan delen.
  4. Amuserende teksten (een roman, een kort verhaal): deze teksten bevatten geen zakelijke informatie, maar vertellen een verhaal. Je leest ze voornamelijk voor je eigen plezier.

Als je weet met welke tekstsoort je te maken hebt, kun je bepaalde aannames doen die het snellezen makkelijker maken. Een informatieve tekst zal bijvoorbeeld meer feitelijke informatie (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?) en minder subjectieve informatie geven dan een persuasieve tekst. Als je dat al weet, zul je in een informatieve tekst niet nodeloos op zoek gaan naar de mening van de schrijver over een bepaald onderwerp.

Bepaal je leesdoel

Zakelijke teksten lees je altijd met een bepaald doel. Hoe duidelijker je dat doel (of die doelen) voor ogen hebt, hoe sneller je de gewenste informatie vindt. Vergelijk het maar met een zoekmachine op internet: als je een zoekopdracht geeft, vergelijkt de zoekmachine die term met miljoenen internetpagina’s. En alleen de sites waarmee hij een ‘match’ maakt, komen op je scherm. Hoe specifieker je zoekterm, hoe groter de kans dat je precies de juiste site vindt.

Je ogen sturen alles wat ze zien naar de hersens, die vervolgens die informatie vergelijken met het leesdoel. Zodra ze een ‘match’ vinden, zorgen je hersens ervoor dat je blik daarop blijft rusten.

Leesdoelen zijn er in allerlei soorten en maten. Toch zijn ze allemaal onder te brengen in twee categorieën:

  1. Het antwoord vinden op een gerichte vraag (of op meerdere vragen)
  2. De belangrijkste informatie uit een tekst halen

Op deze cursustekst kun je beide leesdoelen toepassen. Als je hem in zijn geheel zou printen, zou je acht pagina’s krijgen. Natuurlijk willen we graag dat je alles leest, maar je zou ook op zoek kunnen gaan naar het antwoord op de vraag: hoe kan de structuur van een tekst me helpen sneller te lezen? Een hele gerichte vraag dus.

Maar het kan ook zijn dat je een overzicht wilt krijgen van het onderwerp als geheel. Niet alleen het hoe van snellezen, maar ook het waarom en voor wie en wanneer. En wat is snellezen eigenlijk? Deze vragen zijn wat algemener, omdat je op zoek bent naar de kern van de tekst.

Om de gewenste informatie te vinden, ga je gericht op zoek, bijvoorbeeld naar sleutelwoorden of structuuraanduiders zoals tussenkoppen. De rest van de tekst, zoals de oefeningen en de voorbeelden, sla je over. Die informatie is op dat moment niet belangrijk. Met je leesdoel vast voor ogen lees je dus al een stuk sneller dan zonder leesdoel.

Oefening: leesdoel bepalen

Loop je stapel weer door en bepaal voor ieder item wat je leesdoel wordt. Schrijf dat boven de tekst of op een geeltje. Als je meerdere gerichte vragen wilt beantwoorden, schrijf je iedere vraag apart op een geeltje.

De structuur van de tekst herkennen

Iedere tekst heeft een structuur, die meestal past bij het doel van de tekst. Als de structuur onjuist is of helemaal ontbreekt, breng je hem zelf aan, bijvoorbeeld door een structuurschema te maken of tussenkopjes en belangrijke woorden in de marge van de tekst te schrijven.

Belangrijk bij het herkennen van de structuur is dat je onderscheid maakt tussen de macrostructuur en de microstructuur van een tekst. De macrostructuur is de indeling van de tekst in hoofdstukken, paragrafen en alinea’s. De microstructuur is de opbouw van de tekst op het niveau van woorden en zinnen.

De macrostructuur is vaak te herkennen aan structuuraanduiders zoals tussenkopjes. De microstructuur vind je door te letten op sleutelwoorden en signaalwoorden, te kijken welke zinnen bij elkaar horen en welke zinnen de kern van een alinea vormen.

In het boekje Lees beter, lees sneller, dat Manya en Eric de Leeuw al in 1965 schreven, staan goede tips voor sneller lezen, die ook nu nog toepasbaar zijn. Zij noemen de opbouw van een tekst het skelet. Net als bij sommige dieren, kan het skelet van een tekst aan de buitenkant zitten. Dat is vaak het geval bij wetenschappelijke en zakelijke teksten.

Oefening: tekststructuur herkennen

Sleutelwoorden en signaalwoorden

In iedere tekst staan woorden die voor een goed begrip van de inhoud van de tekst essentieel zijn. Die verschillen natuurlijk per onderwerp. Het mooie van die zogenaamde sleutelwoorden is, dat je ze kunt gebruiken als ‘ankers voor je ogen’: plekken waar je blik even aan blijft haken. En dat is erg handig bij het snellezen.

Naast de inhoudelijke sleutelwoorden bestaan er ook standaard signaalwoorden die in iedere tekst voorkomen.

Leestechnieken

In deze cursus behandelen we drie leestechnieken:

Oriënterend lezen

Oriënterend lezen is niets anders dan je een beeld vormen van de tekst. Het is makkelijk te leren als je weet hoe je de structuur kunt herkennen en je leesdoel vast voor ogen houdt. Oriënterend lezen wordt ook wel globaal lezen of zoekend lezen genoemd, omdat je je een indruk vormt van de tekst en op zoek gaat naar de structuur. In de praktijk is deze techniek vooral handig voor een eerste kennismaking met de tekst.

Skimmen

Skimmen (of: skimmend lezen) is een manier van lezen waarbij je alle overbodige informatie overslaat. Dat kan op twee manieren: door overbodige woorden over te slaan en door overbodige stukken tekst over te slaan. Wees niet bang dat je belangrijke stukken overslaat. Als het echt belangrijke informatie is, merk je dat vanzelf, doordat je bepaalde stukken niet begrijpt of er ineens een rare gedachtesprong wordt gemaakt.

Diagonaal lezen

Een veelgebruikte leestechniek die ook wel scannen wordt genoemd. De techniek is gebaseerd op hoe we zien. Als je achter je computer aan het werk bent, kijk je naar de monitor. Maar dat is niet het enige dat je ziet. Je ziet ook je bureau, je toetsenbord en dat kopje koffie dat op je bureau staat. Dat kan met tekst ook, alleen kijk je dan naar de tekst en onderneem je actie bij sleutelwoorden of andere opvallende elementen. Dat is diagonaal lezen.

De technieken combineren

De beste manier om efficiënt, en dus sneller, te lezen is een combinatie van de drie leestechnieken te gebruiken. Je kunt dan snel grote lappen tekst terugbrengen tot de kern.

Lezen en onthouden

De bedoeling van snellezen is niet alleen dat je grote stukken tekst in rap tempo kunt doornemen. Het punt is juist dat je de belangrijkste informatie uit de tekst onthoudt en later weer op kunt roepen. Hieronder lees je hoe je dat voor elkaar krijgt.

Structuur aanbrengen

Stel tijdens het oriënterend lezen vast hoe duidelijk de structuur aanwezig is in de tekst.

Als hulpmiddel kun je een markeerstift gebruiken. Maar houd daarbij ook weer goed je leesdoel in de gaten, anders loop je het risico dat je teveel markeert. En ook als je een markeerstift gebruikt, is het belangrijk om aantekeningen te maken, zodat je later in één oogopslag kunt zien op welke pagina je moet zijn.

Bij het aanbrengen van structuur gaat het in eerste instantie om de macrostructuur. De microstructuur kun je aanbrengen als je dieper de stof induikt.

Als je de structuur in de tekst hebt aangebracht, leer die dan uit je hoofd. Dat helpt je later om verbanden te leggen en informatie in je geheugen terug te roepen.

Verbanden leggen

Als je een tekst beter wilt onthouden, leg dan verband tussen nieuwe informatie en kennis die je al hebt. Feitenkennis vervaagt snel, het zijn de concrete verbanden tussen de feiten die je onthoudt. Verbanden leggen doe je door te denken aan twee dingen (natuurlijk weer in combinatie met je leesdoel): de informatie die je wilt onthouden en voorbeelden, toepassingen of ervaringen die je zelf bedenkt.

Vaak legt een schrijver zelf al de nodige verbanden in een tekst. Kijk daarnaar en vraag je af of je zelf nog andere verbanden kunt bedenken. Schrijf die ook kort op in je aantekeningen of structuurschema. Leer vervolgens niet alleen de tekst uit je hoofd, maar besteed ook steeds aandacht aan het onthouden van de verbanden.

Herhalen

Met de aangebrachte structuur en de gelegde verbanden in je achterhoofd wordt het veel gemakkelijker om informatie echt uit je hoofd te leren. Uit het hoofd leren is gebaseerd op herhaling. Daarom is het ook beter om vaak te leren dan om lang aan één stuk door te leren. Doordat je de stof, en dus ook de verbanden, vaak herhaalt, blijft het beter hangen en verwerft de informatie ook een plek in je lange termijngeheugen.

Oefening baart kunst

Aan het begin van deze cursus heb je een tekst in je normale snelheid gelezen. Nu is het tijd om de tweede tekst en je stopwatch er weer bij te pakken. Bepaal een leesdoel en kies een leestechniek: oriënterend, skimmend of diagonaal. Na het doornemen van de tekst noteer je de tijd.

Ging het sneller? Als dat niet het geval is, geeft dat niet. Snellezen vergt oefening! Als je elke dag een half uurtje leest met behulp van de technieken in deze cursus, zul je merken dat je vanzelf sneller gaat lezen. Probeer ook uit welke techniek voor jou het beste werkt.

Leuke weetjes

Verder lezen over snellezen

Websites over snellezen:

Boeken over snellezen:

Auteur: Cindy Kamstra in opdracht van Leren.nl.


Bron: www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/snellezen/

Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon