Intake
| Didactiek |
Inhoud:
Over leren: Training opzetten: |
De
eerste stap in het ontwerpen van een training is de intake. Wat is het probleem
of de vraagstelling? Wat moet anders of beter? Op welke manier kan een training,
workshop of cursus daaraan een bijdrage leveren?
Je doet er goed aan zowel
met de opdrachtgever als met (enkele) deelnemers intakegesprekken te
voeren. Daarin bespreek je het volgende.
De probleemstelling:
- Wat is het probleem?
- Hoe ernstig is
het? Wat merken anderen ervan? (voorbeelden!)
- Wat is de oorzaak?
(werkomgeving,
kennis/vaardigheden van medewerkers, organisatiecultuur)
- Hoe werken medewerkers
nu?
De deelnemers:
- Wie zijn de deelnemers?
- Van welke afdelingen/organisatieonderdelen?
- Hoe ervaren zij
het probleem? Zijn het erover eens dat er een probleem ís?
- Wat zijn de leervragen
en -behoeften van de deelnemers?
- Hoe is de groep
samengesteld? Homogeen of heterogeen?
Welke
voorkennis en leerbehoeften hebben zij gemeenschappelijk?
Waar
liggen de verschillen? Welke consequenties heeft dit voor de keuze van werkvormen?
(groepsgericht versus individueel).
De randvoorwaarden:
- ruimten
- hulpmiddelen
- beschikbare tijd
/ planning
- beschikbaar budget
Mogelijke oplossingen:
- Is het probleem
op te lossen binnen de randvoorwaarden?
- Welke kennis,
vaardigheden en houding zijn nodig?
- Is dat aan te
leren?
- Zijn er aanvullende
maatregelen nodig?
Denk
aan: veranderen van werkprocessen/stijl van leidinggeven
- Hoe wordt het
geleerde vertaald naar de praktijksituatie?
Brainstorm
De
vraagstelling is helder, nu de invulling nog. Meestal heb je niet onmiddellijk
een pasklaar antwoord op de vragen van opdrachtgever en deelnemers. Dat hoeft
ook niet. In de brainstormfase ga je op zoek naar antwoorden:
- zet je eerste
ideeën –rijp en groen- op een rijtje
- duik in de boeken
- struin rond op
het WWW
- overleg met collega-trainers
- gebruik je creativiteit!
Deze
eerste gedachten en ideeën geven je een basis om voort te bouwen.
Formuleren van leerdoelen
Leerdoelen
formuleer je in de eerste plaats om de inhoud, omvang en werkvormen van de
training te kunnen vaststellen. Desgewenst gebruik je ze om met een eindtoets
of test vast te stellen in hoeverre deelnemers de leerdoelen hebben gerealiseerd.
Leerdoelen
volgen het rijtje: weten → begrijpen → toepassen.
Hoe
hoger het ambitieniveau, hoe meer tijd het kost om het doel te bereiken en
hoe actiever de werkvorm.
Eerst
formuleer je een algemeen leerdoel voor de training als geheel.
Bijvoorbeeld:
Aan
het einde van de training zijn deelnemers in staat klantgericht te communiceren
met relaties.
Het
algemene leerdoel specificeer je in specifieke leerdoelen.
- Wat
moeten deelnemers aan de training na afloop weten?
Bijvoorbeeld:
Deelnemers
weten aan welke eisen klantgerichte correspondentie voldoet.
- Wat moeten deelnemers na afloop begrijpen?
Bijvoorbeeld:
Deelnemers begrijpen hoe de ontvanger de correspondentie beleeft.
- Wat
moeten deelnemers kunnen toepassen?
Bijvoorbeeld:
Deelnemers
kunnen op basis van deze voorwaarden bewust eigentijdse, klantgerichte brieven
schrijven.
- Eventueel:
Welke houding moeten ze (verder) ontwikkelen?
Bijvoorbeeld:
Deelnemers
zijn zich bewust van het positieve effect dat klantgerichte correspondentie
heeft op het imago van het bedrijf.
Deelnemers
zijn gemotiveerd om hun correspondentie met klanten op klantgerichte wijze
in te vullen
Volgende pagina: Bepaal
het programma
Bron: www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/didactiek/leerdoelen-bepalen.html
Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon