Home
 
Cursussen /rubriek/
streepjes

Leren > Cursus > Persoonlijke effectiviteit > RET > ABC-schema

De basis van RET: A-B-C

RET-methode

De Rationele Effectiviteits Training of Rationeel Emotieve Therapie (RET) is ontwikkeld door de Amerikaanse Psycholoog Dr. Albert Ellis. De basis van de RET-methode vormt het A-B-C, afkortingen voor de termen:

Het A-B-C is de basis van RET
A Activating Event Situatie, gebeurtenis of aanleiding
B Beliefs Gedachten of overtuigingen
C Consequences Gevolg: gedrag en/of emoties

Het ABC-schema werkt als volgt.
Je hebt een situatie, gebeurtenis of aanleiding A.
En daarbij heb je gevolgen: gedrag of emoties waar je last van hebt, C.

Bijvoorbeeld:

A: Je moet volgende week een presentatie houden (op je opleiding of op je werk)
C: Emotie: zenuwen, spanning.
Gedrag: uitstelgedrag. Je gaat het niet voorbereiden, maar bent er ondertussen wel voortdurend tegenaan aan het hikken.

Voor jou zijn je emoties en gedrag een logisch gevolg van de situatie. Immers, doordat je die presentatie moet houden ben je zo zenuwachtig.
Je redenering klopt in zoverre, dat als je de presentatie niet zou moeten houden, je ook niet zenuwachtig zou zijn. Maar het is niet automatisch zo, dat het houden van een presentatie leidt tot enorme zenuwen en uitstelgedrag. Er zijn namelijk andere mensen – misschien wel collega's of medestudenten die je kent – die niet zo zenuwachtig zijn voor een presentatie. En die het juist wél goed gaan voorbereiden.
Dus in dezelfde situatie – A – is toch ander gedrag mogelijk. Dat tonen zij aan.

ABC-schema van RET: A Gebeurtenis (echt of bedacht) > B Ideeën en gedachten (wat we tegen onszelf zeggen) > C Gevoelens & gedrag

Dat houdt in, dat jouw reactie niet rechtstreeks voortkomt uit de situatie. Er zit nog een stap tussen, namelijk jouw gedachten (B) in en over de situatie. Die gedachten veroorzaken het gedrag en de emoties.

Deze tussenstap van gedachten vindt razendsnel en voor een groot gedeelte onbewust plaats. Vandaar dat je vaak niet doorhebt dat je in die situatie allerlei gedachten hebt. Laat staan dat die gedachten het ongewenste gedrag veroorzaken. Je zult je van deze gedachten bewust moeten worden, wil je de veroorzaker van je ongewenste gedrag of gevoel op het spoor komen.

De gedachten B kunnen vaststaande overtuigingen zijn. Aangezien de gedragingen of de emoties C ongewenst zijn, noemen we de gedachten B ineffectief of belemmerend. Als de gedachten B niet juist zijn, noemen we ze irrationeel.

Terug naar het voorbeeld van de presentatie

Wat voor gedachten kunnen er in je hoofd rondspoken, die maken dat je zo zenuwachtig wordt en je niet gaat voorbereiden? Bijvoorbeeld:

Logisch dat je met dit soort gedachten in je hoofd zenuwachtig wordt!

Wat zouden die anderen, die niet zo in paniek raken, nu denken? Bijvoorbeeld:

Deze gedachten geven geen aanleiding voor hele grote zenuwen. Wel voor een soort gespannen verwachting, maar dat is toch ook normaal bij een presentatie?!

Uitgewerkt in het ABC-schema ziet het er als volgt uit:

Jijzelf:

A: Je moet volgende week een presentatie houden (op je opleiding of op je werk)
B: O jee, straks weet ik niet meer wat ik moet zeggen en dan ga ik af als een gieter!
Als ik me ga voorbereiden dan word ik zenuwachtig en daar kan ik niet tegen.
Ik doe net of ik die presentatie niet hoef te houden, dan hoef ik me er ook niet druk over te maken.
Stel dat ik het niet goed doe, dan lacht iedereen me uit.
C: Emotie: zenuwen, spanning
Gedrag: uitstelgedrag. Je gaat het niet voorbereiden, maar bent er ondertussen wel voortdurend tegenaan aan het hikken.

Je collega:

A: Je moet volgende week een presentatie houden (op je opleiding of op je werk)
B: Spannend, een presentatie. Maar met een goede voorbereiding ga ik er wat van maken!
Leuk om eens te vertellen wat mijn bevindingen zijn.
Ik vind het ook wel een beetje eng, maar dat mag toch ook?
Als ik het even niet meer weet, dan is dat vervelend maar daar kom ik wel uit.
C: Emotie: gespannen verwachting
  Gedrag: goed voorbereiden

Je ziet hier in schema dat in dezelfde situatie A verschillende soorten gedrag, C, en emoties, C, mogelijk zijn. En dat die worden veroorzaakt door de gedachten, B.

Een groot voordeel hiervan: je gedachten heb je zelf in de hand, de situatie niet altijd. Sommige presentaties moet je nu eenmaal houden. Maar je gedachten zijn van jou en die kun je dus zelf beïnvloeden. Dat kun je bereiken met de RET: het vervangen van oude, niet-constructieve gedachten door nieuwe effectieve gedachten. En daarmee krijg je zelf de touwtjes in handen.

Uitbreiding: het ABCDE-model

Therapeuten hanteren bij de Rationeel Emotieve Therapie soms een uitgebreider ABCDE-model. Daarin staat:

In Nederland: het 5G-model

In het Nederlands wordt ook wel gebruik gemaakt van de vijf G's:

  1. Gebeurtenis: wat is er gebeurd? Correspondeert met de A van Activating Event.
  2. Gedachte: welke gedachten zijn hieraan verbonden? Correspondeert met de B van Beliefs.
  3. Gevoel: welke gevoelens roept de gebeurtenis op?
  4. Gedrag: tot welk gedrag leidt dit?
  5. Gevolgen: wat zijn de gevolgen?

De laatste 3 G's corresponderen met de C van Consequences.

Dit model heeft als voordeel dat Nederlandstalige woorden worden gebruikt, maar als nadeel dat ze alle vijf met 'G' worden aangeduid. Dat maakt het model er niet duidelijker op. Wij houden het in deze cursus op het heldere ABC-model.

Volgende pagina: Ineffectieve gedachten


Bron: www.leren.nl/cursus/persoonlijke-effectiviteit/ret/abc.html

Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon