Home
 
Cursussen /rubriek/
streepjes

Leren > Cursus > Sociale vaardigheden > Omgaan met bijzondere mensen > Dyslectici

Omgaan met dyslectici

Omgaan met bijzondere mensen

Dyslectici hebben moeite met foutloos en vlot leren lezen en spellen, zelfs met veel oefening. Vroeger werd wel gedacht dat mensen met dyslexie problemen hadden met het waarnemen van het woordbeeld. Met noemde dyslectici dan ook woordblind. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat er met de waarneming niets mis is, maar dat de verwerking van taal door de hersenen bij dyslectici trager verloopt dan bij niet-dyslectici.

Dyslexie is onafhankelijk van intelligentie; het komt ook voor bij mensen met een normale of hoge intelligentie. Wel is het zo dat intelligentere mensen hun leesprobleem vaak langer weten te verbergen, of toch een heel eind komen, ondanks hun taalhandicap.

Dyslexie is niet alleen lastig bij het maken van een dictee. Mensen met dyslexie lezen slecht, en dat heeft gevolgen voor het opdoen van informatie. Dus behalve bij de techniek van het lezen hebben ze ook problemen bij begrijpend lezen (het lezen om informatie op te doen) en het onthouden van feiten uit een gelezen tekst. Dat leidt al op de basisschool vaak tot achterstanden in alle vakken en niet alleen bij Nederlands. Want voor bijna ieder vak moet je goed kunnen lezen. Ook het leren van vreemde talen is voor dyslectici vaak moeizaam.

Behalve de directe gevolgen voor het leerproces binnen het onderwijs, ondervinden mensen met dyslexie vaak ook op sociaal en emotioneel vlak problemen. Ze worden vaak van jongs af aan bestempeld als lui, dom, slordig of onwelwillend, zeker als de dyslexie pas laat wordt gediagnosticeerd. Gelukkig is er in het onderwijs al jaren veel aandacht voor dyslexie, waardoor het probleem vaker in een vroeger stadium aan het licht komt. Maar ook dan komt het regelmatig voor dat kinderen zich als moeilijk geval en met een stigma 'Pietje moet niet zo lastig doen' behandeld voelen. Begrip uit de omgeving en de juiste maatregelen kunnen dit voorkomen.

Gevolgen voor leren

  1. Veel dyslectici hebben moeite met het onthouden van instructies, vooral als die uit veel kleine losse opdrachten bestaan. Maar ook lange, complexe instructies vormen een probleem. Concentratieverlies is het gevolg. Wees daar alert op, want maar al te makkelijk volgt de conclusie: 'Pietje, let nou toch eens op. Je doet ook nooit wat er gevraagd wordt!' Zo ontstaat nodeloze ergernis, bij de omgeving en bij Pietje.
  2. Mensen met dyslexie hebben soms extra moeite met het verstaan van anderen in lawaaiige omgevingen. Rumoerige klassen, collegezalen of gymzalen zijn niet bevorderlijk voor het begrijpen van instructies en het volgen van de les.
  3. Uit het hoofd leren van feiten kost dyslectici veel tijd en moeite. Bovendien is veel stampwerk gebaseerd op klanken (denk aan tafels, rijtjes, topografie, ezelsbruggetjes op rijm). Het onthouden op basis van klanken is juist voor dyslectici heel moeilijk.
  4. De woordenschat van dyslectische kinderen is kleiner dan die van hun leeftijdsgenoten. Ouders en leerkrachten moeten daar rekening mee houden en controleren of de boodschap wel overkomt.
  5. Het leestempo van mensen met dyslexie ligt aanzienlijk lager dan dat van niet-dyslectici. Ook hebben ze ambiguïteit en onverwachte wendingen in een tekst minder snel in de gaten. Bovendien is het volgen van de grote lijn van een verhaal lastig.
  6. Het werktempo van leerlingen met dyslexie ligt vaak laag. Ze zijn altijd als laatste klaar. Het tot zich door laten dringen van wat precies de opdracht is kost al extra tijd, laat staan de uitvoering. Onnauwkeurigheid en het afraffelen van werk is vaak het gevolg.
  7. Dyslexie heeft vaak gevolgen voor het leren rekenen. Met de rekenvaardigheid is niets mis, maar wel met het verwerken van de talige opdrachten eromheen, en het 'automatisch' reproduceren van eenvoudige sommen en tafels. Elke som moet weer opnieuw uitgerekend worden. Ook dat kost dus extra tijd.
  8. Het is moeilijk realistische eisen te stellen aan dyslectische kinderen. Ze zijn normaal intelligent, maar door hun taalprobleem presteren ze slechter dan verwacht. Dit kan doorwerken in lage verwachtingen op alle fronten, waardoor het kind nog slechter zal presteren. Aan de andere kant bestaat het risico dat het kind overbevraagd wordt, doordat het veel moet oefenen met lezen en schrijven en daar ook veel tijd mee kwijt is. Ouders en leerkrachten moeten een kind helpen daarin een goede balans te vinden. Benadrukken van waar het goed in is, kan daarbij helpen.

De omgeving (ouders, leerkrachten op de basisschool tot aan docenten op de universiteit) moet rekening houden met deze gevolgen van dyslexie op het leerproces. Dyslectische kinderen krijgen een knauw als ze ontdekken dat ze iets niet kunnen wat voor andere kinderen heel vanzelfsprekend is. Te vaak krijgen ze de boodschap dat ze traag, dom, lui of slordig zijn. Veel dyslectici ontwikkelen faalangst. Kinderen met dyslexie ervaren al vroeg dat, hoe zeer ze hun best ook doen, ze steeds weer falen en langzamer zijn dan de rest. Het kan ertoe leiden dat ze gaan twijfelen aan al hun capaciteiten. Het is belangrijk dat ouders kinderen helpen bij het verwerken van hun teleurstellingen en onzekerheden.

Nuttige hulpmiddelen voor dyslectici

  1. Een computer uitgerust met spellingssoftware, liefst betere software dan die standaard bij tekstverwerkers geleverd wordt.
  2. Spraakprogramma's die tekst van een scherm kunnen oplezen.
  3. Spraakherkenningsoftware. Door teksten in te spreken kunnen dyslectici toch werkstukken, rapporten, scripties en brieven schrijven, zonder dat ze daar eindeloos voor hoeven te worstelen. Spraakherkenningsoftware moet 'getraind' worden: de software moet de ingesproken woorden gaan herkennen. Dat kost in het begin tijd, en een dyslecticus heeft daar soms hulp bij nodig van een niet-dyslecticus.
  4. Films, dvd's, ander audiovisueel materiaal en bijvoorbeeld rondleidingen in musea als alternatief voor boeken, bijvoorbeeld als bronmateriaal voor het maken van werkstukken.
  5. Film- of fotocamera om teksten te fotograferen van een bord of flip-over, om later nog eens rustig te bekijken. Bij sommige opleidingen mogen filmpjes worden gemaakt bij wijze van werkstuk of stageverslag (met een mondelinge reflectie door de leerling).
  6. Dictafoon (opnameapparaat) om teksten in te spreken, of lessen, lezingen of colleges op te nemen. Goede digitale opnameapparaatjes hebben een goede microfoon en nemen op in mp3- of wav-formaat, waardoor ze makkelijk te downloaden zijn op een computer of een mp3-speler.
  7. Digitaal beschikbare Powerpoint- of andere bestanden, zodat die na een lezing, college of training nog eens bekeken kunnen worden.
  8. Boeken en andere teksten in grote letters en met veel witruimte (groteletterboeken). Veelal verkrijgbaar via openbare bibliotheken.
  9. Luisterboeken, ingesproken teksten. Vaak te beluisteren via een gewone cd-speler of een mp3-speler. Meer mogelijkheden zijn er met een Daisy-speler. Daarmee kunnen teksten van Passend Lezen-bibliotheken worden afgespeeld. Je kunt er passages uit boeken mee selecteren en deze bijvoorbeeld vertraagd of versneld afspelen, terwijl de tekst dan toch goed verstaanbaar blijft.

Aanpassingen op school

  1. Op de basisschool kan remedial teaching de eerste hulp zijn zodra lees- en spellingsproblemen zich voordoen. Het is zaak daar snel mee te beginnen, zodat de leerachterstanden niet te groot worden. Na een half jaar moet er flinke vooruitgang zichtbaar zijn. Zo niet, dan is het tijd voor het inschakelen van een psycholoog of orthopedagoog. Die kan een behandelplan opstellen en een dyslexieverklaring afgeven, waarmee een leerling recht krijgt op extra faciliteiten.
  2. Een leerling bij wie dyslexie officieel is gediagnosticeerd heeft recht op extra faciliteiten op school, o.a. extra tijd bij proefwerken en een half uur extra tijd bij ieder examen of een examen in gesproken tekst. Het is voor de leerling belangrijk dat iedere docent van deze maatregelen op de hoogte is. Het voorkomt gesoebat tussen leraar en leerling. Ook in het hoger onderwijs bestaat recht op ondersteuning.
  3. Voor ouders: kies een school die veel doet aan de begeleiding van dyslectische leerlingen. Scholen kunnen daarin nogal verschillen.
  4. Tijdige behandeling van dyslexie, gericht op het goed leren lezen en spellen, is belangrijk om ernstige leerachterstanden te voorkomen. Behandeling bestaat uit het aanleren van spellingsregels en het omzetten van klanken in schrift. Behandeling zorgt er bovendien voor dat kinderen weer grip krijgen op hun lees- en leergedrag, wat hun motivatie en schoolprestaties in het algemeen ten goede komt en spanningen vermindert. Dyslexie gaat echter nooit over en zal zich altijd blijven doen gelden bij het lezen en schrijven van afwijkend gespelde woorden, namen, en het aanleren van een vreemde taal. Lezen en schrijven zal ook altijd extra tijd en moeite blijven kosten.
  5. Voorlezen is een goede manier om de barrière van het zelf lezen te omzeilen. Vooral voor teksten die begrepen moeten worden op de inhoud (teksten bij vakken als wereldoriëntatie, geschiedenis) kan dat een uitkomst zijn. Het kost wel tijd. Schakel er eventueel ouders en medeleerlingen voor in.
  6. Verschaf inhoudelijke informatie (bijv. werkboeken, studiewijzers, syllabi) in korte, heldere zinnen en met veel wit eromheen.
  7. Pas de leermethode voor dyslectische leerlingen aan. Rijtjes plaatsnamen stampen om de topografie te leren kost hen veel tijd en moeite, terwijl er ook computerprogramma's zijn die de topografie meer spelenderwijs aanleren.
  8. Wees bedacht op onderschatting van de capaciteiten van dyslectische leerlingen. Door het taalverwerkingsprobleem lijken ze soms minder te kunnen dan hun intelligentie aangeeft. Onderpresteren kan het gevolg zijn.
  9. Beoordeel werkstukken op de inhoud, niet op de taalfouten en een net handschrift. Laat eventueel eerst een kladversie maken (voor de inhoud) en laat de leerling pas in tweede instantie werken aan de taal.
  10. Vreemde talen leren is voor dyslectici erg moeilijk. Veel leerlingen raken totaal ontmoedigd door de opeenstapeling van slechte cijfers. Beoordeel proefwerken soepel om deze ontmoediging niet verder in de hand te werken of geef vervangende opdrachten, vooral voor literatuuronderdelen. Laat een leerling bijvoorbeeld personages analyseren op grond van een verfilming, de thematiek van een luisterboek bespreken etc. Op deze manier kunnen ook dyslectici van literatuur gaan houden.
  11. Zorg voor extra ondersteuning: geef mogelijkheden voor huiswerkbegeleiding en regel extra begeleidingsuren voor talen.
  12. Vervang schriftelijke overhoringen door mondelinge overhoringen en geef een dyslectische leerling meer tijd voor een proefwerk (eventueel in een aparte ruimte, zodat de gewone gang van zaken in de klas doorgang kan vinden). Trek bij vakken als biologie, scheikunde, geschiedenis etc. geen punten af voor taal- en schrijffouten. Zorg bij luistertoetsen voor een echt stille omgeving of, beter nog, verschaf een koptelefoon.
  13. Voor sommige dyslectici zijn opgaven in grote letters, boeken in gesproken taal en het gebruik van een tekstverwerker geïndiceerd. Of dit nodig is kan worden vastgesteld via een diagnostisch onderzoek door een psycholoog of orthopedagoog.

Aanpassingen op het werk

Eenmaal volwassen zal een dyslecticus zijn eigen weg vaak wel weten te vinden om met zijn lees- en taalproblemen om te gaan. Of niet. Veel dyslectici schamen zich voor hun probleem. Op het werk vertellen ze vaak niet dat ze dyslectisch zijn. Ze bewandelen allerlei omwegen om hun probleem te verhullen. Nooit een stuk schrijven. Informatie alleen puntsgewijs weergeven. Het schrijven schijnbaar achteloos overlaten aan collega's. Niet durven vragen om een tekst te corrigeren en alleen de tekstverwerker daarvoor gebruiken. Dit soort verhullen van de feiten brengt stress met zich mee. Zo iemand loopt spitsroeden en is voortdurend bang door de mand te vallen.

Gelukkig bieden de genoemde hulpmiddelen vaak voldoende uitkomst. Daarnaast valt te denken aan:

  1. Ondersteuning door iemand binnen of buiten het bedrijf die teksten corrigeert of zelfs schrijft (er zijn professionele ghostwriters en redacteuren die diensten verlenen aan dyslectici).
  2. Iemand binnen de organisatie aanwijzen aan wie een dyslectisch persoon kan vragen iets voor te lezen als hij de tekst niet begrijpt (bijvoorbeeld binnengekomen brieven, handleidingen).
  3. Informatie voor vergaderingen en bijeenkomsten ruim van te voren digitaal beschikbaar maken.
  4. Bestanden van presentaties, handleidingen en richtlijnen online beschikbaar stellen, zodat die rustig nagelezen kunnen worden of voorgelezen via schermvoorleessoftware.

Het helpt als leidinggevenden oog hebben voor de problemen van mensen met dyslexie.

  1. Dyslectische medewerkers hebben vaak een lange geschiedenis van falen in hun schoolloopbaan, wat hen ook kwetsbaar maakt voor werkstress.
  2. Dyslectici hebben vaak moeite met timemanagement. Er bestaan goede cursussen om beter te leren plannen. Een regelmatig werkoverleg met de leidinggevende kan ook soelaas bieden bij planningsproblemen.
  3. Informatie verwerken kost dyslectici extra veel tijd. De werkdruk ligt voor hen dus hoger dan voor niet-dyslectici. De belastbaarheid (bijvoorbeeld in tijden van drukte) is daardoor minder.
  4. Breng mensen met dyslexie niet onnodig in verlegenheid. Laat medewerkers bijvoorbeeld niet bij toerbeurt notuleren tijdens een werkoverleg als je weet dat je een dyslectische medewerker hebt. Stuur het team ook niet collectief op een taalcursus. Geef een dyslecticus meer tijd om te leren omgaan met een nieuwe computerprogramma. Nascholingscursussen zijn voor veel dyslectici geen pretje.
  5. Promotie maken kan een probleem zijn omdat een hogere functie meer lees- en schrijfwerk met zich mee kan brengen en bovendien meer administratieve handelingen. Met extra (secretariële) ondersteuning kan de promotie wellicht toch mogelijk zijn.
  6. Juist omdat dyslectici andere leerstrategieën hebben, zijn ze vaak creatief. Het is de kunst deze creativiteit in te zetten binnen een organisatie.

In de praktijk blijkt dat veel dyslectici zich schamen voor hun taalprobleem. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze de bestaande hulpmiddelen niet gebruiken uit angst dat hun dyslexie 'ontdekt' wordt. Dit maakt de situatie natuurlijk alleen maar lastiger. Dus één raad voor dyslectici: voor de draad ermee!

Meer informatie

  1. De website van Balans Digitaal bevat veel informatie over de behandeling van Dyslexie
  2. Loket Aangepast lezen biedt bibliothecaire dienstverlening voor mensen met een leeshandicap.
  3. Lees- en lesmateriaal is beschikbaar in andere formaten via Passsend Lezen.
  4. Braams, Tom (1998). Kinderen met dyslexie. Een gids voor ouders. Amsterdam: Boom.
  5. Loonstra, J.H. en F. Schalkwijk (red.) (1999). Omgaan met dyslexie. Sociale en emotionele aspecten. Apeldoorn: Garant.
  6. Speciaal voor studenten: Nel Hofmeester (2002). Studeren met dyslexie. Informatie, praktische aanpak, noodzakelijke ontwikkelingen. Apeldoorn: Garant.
  7. Leerzame websites over dyslexie in de webgids van Leren.nl.

Volgende pagina: Omgaan met hooggevoelige mensen


Bron: www.leren.nl/cursus/sociale-vaardigheden/bijzondere-mensen/dyslectici.html

Copyright © 1999-2024 Applinet
Alle rechten voorbehouden
Colofon